Raket met Belgische technologie op weg naar de maan
Op dit moment is een gloednieuwe raket van de NASA op weg naar de maan. Haar missie: de ruimtesonde Orion in een baan om de maan sturen. Aan boord bevinden zich ook 300 sensoren die afkomstig zijn van het Belgische nucleaire onderzoekscentrum SCK CEN. Die moeten de blootstelling meten aan radioactieve straling in de ruimte en op de maan. Over enkele jaren wil NASA opnieuw mensen naar de maan brengen, en de inzichten uit dit onderzoek zullen essentieel zijn om de veiligheid en gezondheid van de astronauten tijdens en na de maanmissie te garanderen.

Op 16 november lanceerde de Amerikaanse ruimtevaartorganisatie NASA haar gloednieuwe maanraket SLS (Space Launch System). Die vlucht is de eerste van de nieuwe ambitieuze Artemis I-missie, waarmee de NASA nog dit decennium mensen naar de maan wil brengen, om er op termijn een permanent bemande maanbasis uit te bouwen.
Er vliegen ook 300 sensoren mee van het nucleaire onderzoekscentrum SCK CEN. De 300 sensoren hangen, samen met nog zo’n 10 900 andere sensoren, vast aan de poppen Helga en Zohar. Beide poppen zullen de blootstelling aan kosmische straling tijdens een maanmissie in kaart brengen, en dat tot op orgaanniveau.
De kosmos, en ook de aarde, zijn van nature radioactief. Maar de natuurlijke kosmische straling waaraan je in de ruimte wordt blootgesteld, is vele malen hoger (en dus mogelijk schadelijker) dan de natuurlijke straling waaraan we hier op aarde worden blootgesteld. Die hoge ioniserende straling in de ruimte kan op termijn aanleiding geven tot een verhoogde kans op kanker, of een andere gezondheidsimpact. Zo wordt bijvoorbeeld geschat dat astronauten op Mars tot wel 10 procent meer kans zullen hebben om kanker te krijgen. Het is dus heel belangrijk om die blootstelling tijdens ruimtereizen zo veel mogelijk te beperken.

Een bijzonder ruimtevest
De sensoren van het SCK CEN zullen tijdens deze missie ook nog voor een tweede reden worden ingezet. Tijdens de missie reist ook een speciaal ontworpen ruimtevest mee. Biedt de ruimtevest bescherming tegen kosmische straling? Om het effect van de vest te bepalen, draagt 1 van de 2 poppen de vest, de andere niet. Bij beide poppen hangen zo’n 100 dosimeters aan de buitenkant (zeg maar de huid van de poppen). De stralingsdosis die op die plek te meten valt, vertelt veel over de dosis die astronauten in meer stralingsgevoelige organen (zoals de maag, de longen of de baarmoeder) zeer waarschijnlijk zullen vinden. Bij de pop met vest worden 100 extra detectoren bovenop de vest geplaatst. Dat geeft onderzoekers de kans om de stralingsblootstelling tussen beide poppen te vergelijken, het stralingsverschil bij het dragen van een ruimtevest te berekenen en op die manier de bescherming ervan na te gaan.
Behalve SCK CEN hebben wereldwijd nog acht andere laboratoria vergelijkbare detectoren meegestuurd met Artemis. Als alle laboratoria onafhankelijk van elkaar tot dezelfde conclusies komen, vergroot dat de betrouwbaarheid van de resultaten. Dat is van groot belang om astronauten op toekomstige ruimte-, maan- en marsmissies beter te kunnen beschermen. Om diezelfde reden voert SCK CEN al sinds 2019 metingen uit op het Internationaal Ruimtestation ISS. Al die gegevens samen moeten duidelijkheid geven over de veiligheid van de potentiële maanmissies.